eindtermen
Getallenleer – Begripsvorming/feitenkennis:
2 De leerlingen kennen de tekenregels bij gehele en rationale getallen.
3 De leerlingen weten dat de eigenschappen van de bewerkingen in de verzameling van de natuurlijke getallen geldig blijven en kunnen worden uitgebreid in de verzamelingen van de gehele en rationale getallen.
4 De leerlingen onderscheiden en begrijpen de verschillende notaties van rationale getallen (breuk- en decimale notatie).
5 De leerlingen hanteren de gepaste terminologie in verband met bewerkingen: optelling, som, termen van een som, aftrekking, verschil, vermenigvuldiging, product, factoren van een product, deling, quotiënt, deeltal, deler, rest, percent, kwadraat, vierkantswortel, macht, grondtal, exponent, tegengestelde, omgekeerde, absolute waarde, gemiddelde.
Getallenkennis – Procedures:
8 De leerlingen rekenen handig door gebruik te maken van eigenschappen en rekenregels van bewerkingen.
9 De leerlingen gebruiken doelgericht een rekentoestel.
Meetkunde – Vaardigheden
41 De leerlingen begrijpen en gebruiken wiskundige taal in eenvoudige situaties.
Attitudes:
45* De leerlingen ontwikkelen zelfregulatie: oriëntatie, planning, bewaking, zelftoetsing en reflectie.
47* De leerlingen leren beseffen dat in de wiskunde niet enkel het eindresultaat belangrijk is maar ook de manier waarmee het antwoord bekomen wordt.
ICT vakoverschrijdende eindtermen:
1 De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ict en zijn bereid ict te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.
2 De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.
3 De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ict ondersteunde leeromgeving.
4 De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ict ondersteunde leeromgeving.
2 De leerlingen kennen de tekenregels bij gehele en rationale getallen.
3 De leerlingen weten dat de eigenschappen van de bewerkingen in de verzameling van de natuurlijke getallen geldig blijven en kunnen worden uitgebreid in de verzamelingen van de gehele en rationale getallen.
4 De leerlingen onderscheiden en begrijpen de verschillende notaties van rationale getallen (breuk- en decimale notatie).
5 De leerlingen hanteren de gepaste terminologie in verband met bewerkingen: optelling, som, termen van een som, aftrekking, verschil, vermenigvuldiging, product, factoren van een product, deling, quotiënt, deeltal, deler, rest, percent, kwadraat, vierkantswortel, macht, grondtal, exponent, tegengestelde, omgekeerde, absolute waarde, gemiddelde.
Getallenkennis – Procedures:
8 De leerlingen rekenen handig door gebruik te maken van eigenschappen en rekenregels van bewerkingen.
9 De leerlingen gebruiken doelgericht een rekentoestel.
Meetkunde – Vaardigheden
41 De leerlingen begrijpen en gebruiken wiskundige taal in eenvoudige situaties.
Attitudes:
45* De leerlingen ontwikkelen zelfregulatie: oriëntatie, planning, bewaking, zelftoetsing en reflectie.
47* De leerlingen leren beseffen dat in de wiskunde niet enkel het eindresultaat belangrijk is maar ook de manier waarmee het antwoord bekomen wordt.
ICT vakoverschrijdende eindtermen:
1 De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ict en zijn bereid ict te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.
2 De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.
3 De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ict ondersteunde leeromgeving.
4 De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ict ondersteunde leeromgeving.